Tagarchief: Ontdekking van de hemel (de)

Het Hooglied in Het stenen bruidsbed (bijgewerkt)

In haar serie hoorcolleges over het oeuvre van Harry Mulisch komt Marita Mathijsen te spreken over Het stenen bruidsbed en over Mulisch’ vriendschap met Hein Donner. Mulisch las Donner dagelijks voor wat hij die dag geschreven had.

Jongen, jij wordt de risee van de Nederlandse literatuur, had Donner hem voorspeld. Maar hij gaf hem ook goede adviezen, want Mulisch had in Het stenen bruidsbed ook wat verwijzingen naar de bijbel verwerkt. Behalve die homerische zangen had hij ook bijbelse zangen in de trant van het Hooglied daarin verwerkt, en die heeft hij op advies van Donner eruit gelaten. Je moet niet en de klassieken en de bijbel erin willen gooien, zei hij. En later heeft hij die passages die hij eruit gegooid heeft nog gebruikt in De ontdekking van de hemel.

Mulisch. Een hoorcollege over het oeuvre van Harry Mulisch, cd 2, hoofdstuk 6.

Toen ik dit hoorde, had ik het gevoel dat het niet klopte. Ik meende me te herinneren dat Donner zelf had geschreven dat het omgekeerd was: Mulisch had zelf de bijbelse passages geschrapt, terwijl Donner ze juist goed vond. De suggestie dat Mulisch de geschrapte passages aan het op Donner gebaseerde personage Onno heeft toebedeeld in De ontdekking van de hemel komt van Peter Henk Steenhuis. Maar zojuist las ik in Mathijsens interviewbundel Het voorbestemde toeval dat Mulisch zelf aan Mathijsen verteld heeft, dat het precies zo gegaan is: Donner adviseerde Mulisch tijdens het schrijven van Het stenen bruidsbed dat deze verwijzingen naar het Hooglied niet in de roman thuis hoorden.
Lees verder

Gevangen in een net van fictie

In het Mulisch-onderzoek wordt regelmatig geprobeerd het oeuvre in te delen in periodes. De auteurs in kwestie relativeren de betekenis van deze opdelingen in het algemeen wel, maar het is opvallend dat het gebeurt, en blijft gebeuren.Zelf vind ik dit een onzinnige activiteit. Periodes aanbrengen in een oeuvre kan alleen maar door werken weg te moffelen of door grof te generaliseren. En daarbij heb ik nog nooit één snipper nut gezien van periodisering. Een van de redenen daarvoor is, dat er één “periode” is die nogal voor de hand ligt: die van de jaren zestig, waarin Mulisch geen fictie publiceerde en zich zeer links-geëngageerd opstelde. Heb je die periode al te pakken als onderzoeker, dan is het verleidelijk om ook ervóór en erna naar afbakeningen te zoeken.

De “periode” van de jaren zestig is intrigerend. Vanwaar de ommezwaai? Hoe komt het dat (uitgerekend) Mulisch in die jaren in een interview kon zeggen dat er weer een anoniem kunstenaarschap aan zat te komen, net als in de Middeleeuwen? Waarom schreef hij geen fictie meer?

Lees verder

‘Dat zijt gij’. De filosofie van masker en niets van Harry Mulisch

Dit is een poging om de essentie van mijn doctoraalscriptie van ruim 200 pagina’s terug te brengen tot één essay over de filosofie van masker en niets van Harry Mulisch. De leesbaarheid komt door dit twijfelachtige streven zonder enige twijfel ernstig in het gedrang, maar vanwege voldoende positieve reacties neem ik het stuk hier toch op. Wat erin staat klopt trouwens grotendeels.

Het stuk mag beschouwd worden als een hommage aan E.G.H.J. Kuipers.

Lees verder

Over deze notities (1)

In december 1992 kreeg ik De ontdekking van de hemel cadeau. Ik zat in mijn eindexamenjaar en in een zeldzame vlaag van discipline besloot ik het boek pas na mijn laatste examen te lezen. Ik moest voor Nederlands, Duits, Engels en Geschiedenis nog een mondeling schoolonderzoek doen, waarvoor de nodige boeken moesten worden gelezen.

Het omslag van de eerste drukken van De ontdekking van de hemel

Het moet dus ergens in mei 1993 zijn geweest dat ik het boek las. Ik las het in één nacht uit. Ik vond het een geweldig boek en deze ervaring was het begin van een innige relatie met het oeuvre van Harry Mulisch. Ik studeerde erop af, met een doctoraalscriptie van ruim 200 bladzijdes A4. Tijdens het schrijven kon ik duidelijk mijn enthousiasme niet de baas; ik kon maar niet ophouden.

Sindsdien ben ik geruime tijd van plan geweest om – desnoods in eigen tijd – te promoveren op het oeuvre van Harry Mulisch. Dat is er niet van gekomen, en zal er niet van komen. Naast gebrek aan tijd speelt me parten dat ik niet goed meer op de hoogte ben van wat er in de literatuurwetenschap gaande is. En wat ik op de universiteit geleerd heb, is trouwens al vrijwel verdwenen, althans zo diep weggezakt dat het me maanden zou kosten om weer enigszins op niveau te komen.

Vandaar deze notities, waar ik zonder al te veel regelmaat aan zal schrijven.

Het is simpelweg mijn bedoeling om mijn ideeën, vondsten en interpretaties rondom Mulisch’ oeuvre neer te schrijven en te delen met de geïnteresseerde websurfer. Doel daarachter is, om eraan bij te dragen dat dit oeuvre, dat me veel goeds heeft gebracht, levend blijft. Want het kan snel slecht aflopen, ook met zeer grote schrijvers.