Een jaar of twee geleden maakte ik er melding van dat Harry Mulisch en Hannah Arendt elkaar geschreven hebben naar aanleiding van hun beider boeken over het Eichmann-proces. Een leuke vondst, meende ik, meer niet. Wie beide boeken heeft gelezen, ziet inderdaad de overeenkomsten tussen hun theorieën en daar corresponderen ze kort over.
Mulisch meldt in zijn brief dat hij de Duitse vertaling van De zaak 40/61 bijvoegt op suggestie van Mary McCarthy, die ze beiden kenden. Inderdaad bevindt Strafsache 40/61 zich in de Hannah Arendt Library van het Bard College.
Arendt schrijft in haar antwoord dat ze in de gereviseerde versie van haar boek Mulisch een aantal keer zal citeren. Ik moet dan ook wel eens lachen als ik – vooral op internet – lees dat Mulisch Hannah Arendt zou hebben nagepraat of zelfs geplagieerd.
Neem de blog Inktspat van Peter Bormans. In een reactie op het verschijnen van De gebroeders Himmler, een Duitse familiegeschiedenis van Katrin Himmler schrijft deze:
Uiteraard moet je denken aan de uitspraak van Hanna Arendt over de banaliteit van het kwaad (nagebauwd door een Amsterdamse papegaai n.a.v. het proces Eichmann), maar het vreemde voor mij is: veel banaliteit inderdaad (zonder de negatieve connotatie van dat woord dan), maar waar is het kwaad?
En:
Het kwaad waar Arendt (en de Amsterdamse papegaai) het over hadden, moet dus elders gezocht worden.
Met de Amsterdamse papegaai
moet Mulisch wel bedoeld zijn. Bijzonder leuk en polemisch allemaal, maar met de feiten heeft dit niet zoveel te maken. Het is overduidelijk dat noch Arendt Mulisch, noch Mulisch Arendt nagebauwd heeft.
Kon Peter Bormans dat weten zonder de beschikking te hebben over de briefwisseling tussen Mulisch en Arendt? Natuurlijk. De eerste uitgave van De zaak 40/61 was in 1961, en die van Eichmann in Jerusalem in 1963. Dus dat Mulisch Arendt niet nabauwde staat vast. En aangezien De zaak 40/61 pas in 1963 in het Duits uitkwam lijkt andersom ook niet waarschijnlijk.
Trouwens, als Bormans Eichmann in Jerusalem gelezen had, dan had hij de naam van Mulisch daarin viermaal aangetroffen. Maar misschien heeft hij de eerste druk gelezen. Of liet zijn geheugen hem in de steek. Enfin.